Selectie recente journalistiek

Gewoon lopen? Er zit zoveel meer achter

Onlangs liep ik voor dagblad Trouw een stuk op met ‘moderne pelgrim’ Wilco Kruijswijk. Ik was benieuwd: talloze mensen zijn gegrepen door wandelen, maar waardoor komt dat? Valt het in woorden te vatten?

Wilco, die zich naast het wandelgebeuren intensief bezighoudt met filosofie, yoga en oosterse krijgskunst, ontpopte zich tijdens de tocht als een vurig pleitbezorger van wat hij noemt ‘diepzinnig en lichtvoetig pelgrimeren’.

Hij ontwikkelde vijf stappen om tot ultiem wandelgeluk te komen. Al moeten we er volgens hem ook weer geen ‘al te verheven toestanden van maken’.

Stappenplan voor de moderne pelgrim
Eerst staat ‘je eigen weg’ centraal, daarna ‘ontmoeting met anderen’, vervolgens ‘de samenleving’.

Stap 1: Volg je eigen ritme. Kruijswijk: “De dag zelf bepaalt wat je gaat doen, hoeveel je gaat lopen, waar je gaat slapen.”

Stap 2: Omarm de eenvoud. “Laat de hectiek buiten het pad. Zet bijvoorbeeld je telefoon op stil. Lees een week geen krant.”

Stap 3: Ga ontmoetingen aan. “Dat kunnen medepelgrims zijn, maar ook inwoners van de dorpen die je aandoet.”

Stap 4: Schenk vertrouwen. “De gedachte volledig zelfstandig en onafhankelijk te zijn is een misvatting. Een pelgrim beseft dit in zijn rol als gast en vreemdeling.”

Stap 5: Laat de wereld mooier achter. “Stel jezelf tot doel om de plek waar je geweest bent mooier achter te laten. Dat kan al door uit te stralen dat jij jouw ritme gevonden hebt.”

https://www.trouw.nl/religie-filosofie/echt-tot-rust-komen-tijdens-een-wandeling-hoe-doe-je-dat-deze-moderne-pelgrim-geeft-tips~b5248437/

‘Probeer het niet te weten, probeer het te voelen’

Een tijdje geleden viel mij iets op: Iedereen die zich spiritueel noemt heeft tegenwoordig wel iets met de maan. Het hemellichaam heeft de afgelopen jaren een boost gekregen, zo lijkt het wel. Hoe zit dit? En wat geloven ‘maangelovigen’ eigenlijk?

Afgelopen tijd was ik op pad om het uit te zoeken. Het resultaat staat in dagblad Trouw: een treffend voorbeeld van zingeving en religie in een postchristelijke samenleving.

https://www.trouw.nl/religie-filosofie/bij-de-maanceremonie-voelen-de-deelnemers-de-energie-stromen-je-weet-wel-dat-tintelende~b685ef54/

Gevleugelde geschiedenis

Eindelijk! ‘Gevleugelde geschiedenis van Nederland’ ligt in de winkel. Het is een fraaie cultuurgeschiedenis van ons land, verteld aan de hand van vogels. Zo komt de papegaai van Johan de Witt aan bod, lezen we hoe de familie Van der Valk aan het toekan-logo kwam en heeft ook het vogelen al coronahobby een plaats.  

Het is alweer een tijd geleden dat Erik de Bruin van Ambo|Anthos uitgevers, aan mij vroeg om bijdrage te leveren. Een vogelende dominee, dat vond Erik wel wat voor mij: een theoloog die honderd jaar geleden drukker was met vogels dan met haarkloverijen over de juiste interpretatie van de Schrift.

Zodoende schreef ik het hoofdstuk over de hoogleraar theologie Adriaan van Veldhuizen. Hij was een ware apostel van het vogelevangelie. Voor het boek bezocht ik zijn kleinzoon, die nog altijd woont op het landgoed van ‘opa Adri’ in Tynaarlo.  

Schrijven voor dit bijzondere vogelboek leverde mij zoveel plezier op, dat ik halverwege de klus besloot om terug te keren naar de journalistiek. Het werk als woordvoerder, dat ik toen anderhalf jaar deed, bezorgde me maar half zoveel plezier. Inmiddels tik ik de vingers weer blauw. Zo kan schrijven dus een levensveranderende activiteit zijn.  

Ambo|Anthos uitgevers heeft er werk van gemaakt: ingenaaide katernen, harde kaft, tal van kleurenafbeeldingen, hoogwaardig papier. Een feest om doorheen te bladeren én te lezen. Een ultiem cadeau bovendien.

Interview Dilara Bilgic: ‘Leer je eigen vooroordelen inschatten’

De laatste tijd heb ik voor diverse media met jonge opiniemakers gesproken. Misschien wel het interessantste gesprek had ik met Dilara Bilgic, die een veelbelovende student is aan de VU en nu al meerdere (positief besproken) boeken op haar naam heeft staan.

Het doorbreken van hokjes en wij-zij-denken is haar grote doel. Daarbij past zij taalfilosofie gewoon in de praktijk toe. Want wie problemen wil oplossen, moet ook kijken naar de manier waarop taal werkt. 

Het resultaat van dit gesprek is te lezen in Filosofie Magazine

Interview met ‘jonge theoloog des vaderlands’ Tabitha van Krimpen – de Volkskrant

Waarom ziet ze geen reclame van kerken in haar sportschool of op instagram? Om de concurrentie aan te gaan met alle coaches bijvoorbeeld, waar mensen nu terechtkomen met hun levensvragen en burn-outs.

Voor de Volkskrant sprak ik met Tabitha van Krimpen, bedrijfskundige én theoloog. Ze vindt dat haar kerk een probleem heeft: te veel naar binnen gekeerd.

Juist haar generatie – Van Krimpen is 24 – zou er veel aan kunnen hebben, stelt ze. ‘Er is, juist ook door sociale media en het voortdurende scrollen op de smartphone, weinig ruimte voor verwondering en het ervaren van verbinding en schoonheid op een dieper niveau.’ 

Bladdert de Duitse herinnering aan de oorlog af?

Duitsland staat elk jaar op 8 mei stil bij ‘Kriegsende’, de dag waarop in 1945 de Wehrmacht capituleerde. Ooggetuigen zijn er zowat tachtig jaar na dato amper nog. Ik vroeg mij af: Verbleekt de herinnering?

Aanleiding voor mijn journalistieke zoektocht was een observatie van Geert Mak. Hij schreef jaren geleden over de Eerste Wereldoorlog: ‘Langzaam verschuift het gevoel, van verbondenheid naar rariteit. Ergens tussen de derde en vierde generatie, tussen de kleinkinderen – die de betrokkenen nog net kenden – en de achterkleinkinderen verandert de houding.’

Wacht de omgang met de Tweede Wereldoorlog dit lot ook? Eind 2021 en begin 2022 reisde ik, dankzij een onderzoeksbeurs van het Duitse Internationale Journalistenprogramme (IJP), een aantal weken door Duitsland en bezocht onder meer Buchenwald en de beruchte villa aan de Wannsee waar in 1942 werd besloten tot de Endlösung. Daar sprak ik ook met diverse historici en andere kenners over de kwestie.

Het artikel is hier te lezen in dagblad Trouw.

Waarom dit boek over Che Guevara?

Als recensent krijg je veel te verstouwen. Soms denk je: waarom is dit eigenlijk uitgegeven? Wat voegt het toe? Een nieuwe verzameling brieven van Che Guevara toont hem vooral als onverschrokken held van de revolutie, en slaat geregeld een hagiografische toon aan.

Deze recensie verscheen in de boekenbijlage van dagblad Trouw

Avonturier, revolutionair, strijder, icoon. Om Ernesto ‘Che’ Guevara, hét symbool van de Cubaanse revolutie en de rechterhand van Fidel Castro, hangt in sommige kringen nog altijd een geur van heiligheid. De uitgever van Een gloedvolle revolutionaire groet, een verzameling van Che Guevara’s brieven uit de periode 1947-1967, lijkt deze lezersschare op het oog te hebben.

Met het predicaat ‘een buitengewoon mens’ prijst uitgeverij Athenaeum de grondlegger van het guerrillacommunisme aan. Che Guevara (1928–1967) speelde een ­belangrijke rol tijdens de communistische revolte in het Cuba van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Che koppelde charisma aan daadkracht. Iedereen die destijds ook zo’n heilsstaat verwachtte, kreeg mede door hem uitzicht op een alternatieve vorm van revolutie, die van de guerrilla op het platteland.

Getekend, Stalin II

Een groot deel van de brieven in dit boek is pas sinds vorig jaar toegankelijk. Ze tonen zijn ontwikkeling van student medicijnen tot militiestrijder en revolutionair politicus. Zijn vormende periode als jongeman is verreweg het boeiendste deel van de chronologisch geordende bundel.

Net als veel Latijns-Amerikaanse intellectuelen weet hij de misstanden op het continent aan de invloed van de Verenigde ­Staten (‘Yankee-imperialisme’). Marx (‘de heilige Karel’) en Stalin waren zijn grote inspiratiebronnen; zo nam hij van die laatste de opvatting over dat bruut geweld tegen tegenstanders legitiem was. Een brief aan zijn tante ondertekent hij met ‘Stalin II’.

Maar echt een vinger op zijn ontwikkelingen leggen aan de hand van deze brieven is lastig. Daarvoor is zijn ze te fragmentarisch, te weinig systematisch en bieden ze te weinig context. Een goede brievenschrijver geeft ­inzicht in zijn binnenwereld, waardoor de motieven achter zijn daden zichtbaar worden. Dat gebeurt hier niet. Che was óf geen briljant schrijver óf deze selectie valt heel beroerd uit.

Een aanzienlijk deel bestaat uit rapportages, frontberichten en beleidsanalyses die de dagelijkse beslommeringen niet overstijgen. Ook lezen we correspondentie van ‘commandant’ Che uit zijn tijd als ­minister. Schrijft hij als politiek leider dan lezen we rooddooraderd proza dat zo uit de propagandamolen lijkt te zijn gerold.

Of hij stuurt versleten gemeenplaatsen rond. Een voorbeeld, over zijn strijd op het platteland: ‘Gaandeweg leerden we dat een guerrillero alleen, zonder de steun van andere guerrillero’s niets kan uitrichten’.

Van genezer tot revolutionair grootinquisiteur

Aan het beeld van onverschrokken held van de revolutie tornt deze uitgave nergens. Sterker, de beknopte inleidingen die bij elk hoofdstuk staan, slaan regelmatig een hagiografische toon aan. Zo wachtte Che Guevara ‘talloze verantwoordelijke taken’ in de eerste jaren van de revolutie in Cuba. Werk dat hij ook nog eens met ‘vastberadenheid, creativiteit en scherpzinnigheid’ op zich nam.

Let wel, dit gaat over de man die als minister van industrie medeverantwoordelijk was voor de totale economische ontwrichting van Cuba. Dit is een manier van schrijven uit de Koude Oorlog. Up-to-date is de bundel, die samengesteld werd door het Che Guevara Studiecentrum in Havana, niet te noemen.

Ronduit kwalijk is het dat de gewelddadige kant van Che onbesproken blijft. Nergens komt aan de orde dat hij als onverbiddelijke tribunaalvoorzitter optrad bij het snelrecht waaraan de aanhangers van Batista, de dictator die Castro en de zijnen verdreven, werden onderworpen en die veelal eindigde in executies. Ja, in één brief refereert Che er zelf aan. Daarin leest hij een criticus de les: ‘De executies beantwoorden niet alleen aan een behoefte van het Cubaanse volk, maar ook aan de wil van het volk’.

Van genezer van zieken was hij veranderd in een revolutionair grootinquisiteur.

Ernesto Che Guevara
Een gloedvolle revolutionaire groet. Brieven 1947-1967
Vert. Brigitte Coopmans en Henriëtte Aronds
Athenaeum; 376 blz. € 25

Boekbespreking: Ad van Liempt ontdekt de jaren vijftig

Historicus en journalist Ad van Liempt, die veel succesvolle boeken over de Tweede Wereldoorlog schreef, heeft nu ook de jaren vijftig ontdekt. Hoe gaat hem dat af? Voor Trouw las ik zijn nieuwe boek ‘De roaring fifties’, dat bij uitgeverij Balans verscheen.

Vergeet de landerigheid uit De Avonden van Reve. Ja, u hoort het goed, de jaren vijftig waren bruisend. Oké, de gevel van het door verzuiling, religie en traditie gedicteerde gebouw was nog intact. Maar achter die façade gistte het. Bij een maatschappelijke voorhoede bestuurders, ondernemers en kunstenaars groeide een steeds sterkere overtuiging dat de instituten en ideeën die de basis vormden van het maatschappelijke bestel achterhaald waren.

Boeken over de jaren vijftig zijn de laatste jaren steevast een publiekshit. Of het nu een nostalgisch boek is (Gouden jaren van Annegreet van Bergen) of serieuze kost over de zware jaren na de oorlog in Duitsland (Wolfstijd van Harald Jähner). Ad van Liempt, journalistieke veteraan (Nos, Nova), programmamaker (Andere tijden) en schrijver van een reeks succesvolle boeken over de oorlog, heeft zijn vizier nu ook gericht op dit tijdvak. In De roaring fifties positioneert hij de wederopbouwjaren als een tijd van vernieuwing die preludeert op de flowerpower van de jaren zestig.

Huisvrouwenland

Neem een van de markantste vrouwen in Van Liempts boek, psycholoog Mary Zeldenrust-Noordanus. Zij liep als vrouw duidelijk voor de troepen uit. Zo voorzag zij het einde van Nederland als ‘huisvrouwenland’. Minstens zo baanbrekend was haar overtuiging dat elk mens eigen keuzes mocht maken als het ging om seksualiteit. Verscheen zij op tv, dan kon de omroep rekenen op boze brieven.

Naast Zeldenrust-Noordanus bestaat Van Liempts boek uit tien andere portretten van mannen en vrouwen die een rol van betekenis speelden in de kunsten, media, economie en politiek. Denk aan supermarktondernemer Albert Heijn, minister Marga Klompé of ‘vijftiger’ Remco Campert. ‘Doordouwers’ noemt hij deze wegbereiders van zaken die voor ons vanzelfsprekend zijn.

Continuïteit dus en geen breuk, al zat de oude orde nog stevig in het zadel. De Vara-leiding vond het nog heel vanzelfsprekend om Annie M.G. Schmidt op de vingers te tikken. Haar vergrijp? Ze gebruikte termen als ‘kontje’, ‘verrek’ en ‘stik’. De oude moraal was ogenschijnlijk nog oppermachtig, maar wie scherp keek zag een stevige laag craquelé, stelt Van Liempt. Over het algemeen lukt het Van Liempt aardig om op persoonlijk niveau een schets te geven van de veranderingen die in de lucht hingen. Al is niet elke persoon even goed getroffen. Neem ingenieur Johan van Veen, het brein achter de Deltawerken. Was hij echt zoveel revolutionairder dan zijn voorganger Cornelis Lely, ver vóór de oorlog al de bedenker van Afsluitdijk en Flevopolder?

Stan Huygens Journaal

Dan mikt Van Liempt bij de vrijwel in vergetelheid geraakte jazzpianiste en zangeres Pia Beck beter. De voortvarendheid waarmee zij zich in de kijker speelde van het Stan Huygens Journaal in de Telegraaf doet nog steeds eigentijds aan. Societyjournalistiek was een nieuw fenomeen en Beck haakte handig aan bij de groeiende behoefte aan entertainment. ‘Zij was in de jaren vijftig de nieuwe tijd zelf’, schrijft Van Liempt.

Het is goed dat Van Liempt meehelpt om het vooroordeel te slechten dat de vijftiger jaren louter een muffe periode waren. Al is hij er, bijna een kwarteeuw nadat historicus James Kennedy repte over ‘Nieuw Babylon in aanbouw’, allerminst vroeg bij, sterker: hij steunt vrijwel uitsluitend op inzichten en werk van tal van historici en biografen voor hem, met name historicus Hans Rigthart. Een en ander tikt Van Liempt evenwel op met een soepele, journalistieke pen.

Lees de tekst ook op de website van Trouw

Gevleugelde geschiedenis van Nederland

Binnenkort verschijnt er bij uitgeverij Ambo Anthos een heel fijn cultuurhistorisch vogelboek: Gevleugelde geschiedenis van Nederland. Ik schreef het hoofdstuk over theologieprofessor Adriaan van Veldhuizen, die honderd jaar geleden drukker was met mussen en merels dan met het uitpluizen van de Schrift. Van zijn hoogleraarssalaris kocht hij een stuk grond op de heide bij Tynaarlo, destijds nog woest en ledig land. Adderhorst noemde hij het houten huis dat hij op die plek bouwde.

Een paar maanden geleden keek ik wat er nog over is van het vogelparadijs dat hij destijds maakte op zijn landgoed in Tynaarlo. Wat blijkt? Zijn kleinzoon, eveneens theoloog én groot natuurliefhebber, zwaait er tegenwoordig de scepter. Hij woont nu op Adderhorst.

Elke Wiss: ‘Praktische filosofie is mijn sportschool’

Een filosoof die pleit voor discipline en structuur. Voor Filosofie Magazine sprak ik uitgebreid met praktisch filosoof Elke Wiss. Goed en doordacht denken is nog niet zo makkelijk, stelt zij. ‘Onze geest pakt alles wat voorbijkomt. De ene gedachte na de andere.’ Hoe dan wel moet? Welnu: trainen, trainen, trainen. Zo moet het je uiteindelijk lukken om één gedachte langer dan een paar seconden vast te houden en zorgvuldig te bekijken.

lees hier het hele interview: